We praten over missen, over heimwee en afscheid nemen. We, dat zijn de kinderen van de KJV, groep 2. We hebben Tijs en de eenhoorn gelezen. En Erik en opa. We sluiten af met iets vrolijks: een eenhoorn tekenen, en andere dieren die we zelf uitvinden. Met pastelkrijt op zwart papier. De krijtjes liggen in het midden op de tafel.
"Mag ik het huidskleurkrijtje?", vraagt één van de meisjes. Ik vraag welk krijtje ze bedoelt. "Het huidskleurkrijtje", herhaalt ze, wijzend naar het varkensroze krijtje. Een ander meisje treedt haar bij: "Nee, dit is het huidskleurkrijtje", zegt ze, en ze neemt een andere tint roze. Ik neem de twee krijtjes in mijn hand en vraag: "Welke kleur moet mijn zoon dan nemen?" (Hij komt uit Ethiopië.) Hij kijkt me onbegrijpend aan en zegt "bruin hé!". Ik leg de twee roze krijtjes naast de arm van het ene meisje. Naast mijn eigen arm. Ik vraag aan het andere meisje om haar arm naast die van het ene meisje te houden. Ze merken op dat geen van hen dezelfde kleur heeft als het krijtje. Dat het ene meisje lichter is dan het andere. Ik vertel dat er misschien wel meer dan 1000 huidskleurkrijtjes bestaan. Dat ze niet in één doosje zouden passen...
Ik verwees er al naar in mijn lessuggesties bij de krijtjes staken. Daar zit ook een huidskleurkrijtje in het doosje. De Braziliaanse Angélica Dass inventariseert alle huidskleuren met haar project humanae. Die passen zeker niet in één doosje...