Hij bladert elke avond door het dikke sprookjesboek van Grimm als ware het de menukaart van een toprestaurant. Wikkend en wegend, watertandend bij elk sprookje dat zich aandient. De wolf en de zeven geitjes. Al enkele avonden op rij staat dit op het menu. Stukken uit het verhaal weeft hij overdag doorheen zijn spel. Nieuwe woorden uit het verhaal worden toegevoegd aan zijn dagdagelijkse woordenschat. Maar één ding staat vast: nooit, nee nooit zou hij de deur opendoen voor de wolf. Want, zo verzekert hij me, "ten eerste ik kàn de voordeur niet zelf opendoen en ten tweede, die is van glas dus ik zou toch wel zien dat de wolf voor de deur staat en dan lekker niét opndoen!"
Wat een opluchting. Ik kan met een gerust gevoel naar het bos vertrekken en mijn geitjes alleen thuislaten...